Je maakt 500 g zoutoplossing (in water) met daarin 10,0 %(m/m) zout. Hoeveel g water is nodig?
50,0 g
450 g
500 g
550 g
Je maakt een mengsel van 100 g suikeroplossing (siroop met 5,00%(m/m) suiker), en 200 g suikeroplossing met 10,0%(m/m) suiker. Hoe groot wordt het massapercentage suiker in het mengsel?
7,5
25
12,5
8,3
Hoeveel liter is 0,75 m3?
750 L
0,00075 L
7,5 L
75 L
Hoeveel liter is 88,5 cm3?
885 L
0,00885 L
0,0885 L
88500 L
Hoeveel mL is 50,0 μL?
0,0500 mL
50000 mL
0,500 mL
5,00 mL
We lossen 25,0 g soda op in 50,0 g water. Hoe groot wordt het massapercentage soda in de oplossing?
50,0
33,3
2,00
3,00
575 mg kaas wordt verwarmd zodat het water in de kaas verdampt. Wat overblijft weegt 481 mg. Hoe groot is het vochtgehalte (%(m/m) in de kaas?
83,7
16,3
19,5
6,11
Hoe groot is het volume in mL van 50,0 g kwik? De dichtheid van kwik is 13,5 g/mL.
50,0 mL
176 mL
3,70 mL
0,270 mL
Hoe geef je de volgende waarde in de wetenschappelijke notatie weer, en dan juist afgerond?
573,2 +/- 2
5,73 • 102
5,732 • 102
5,73 • 103
5,73 • 10-2
Voor de meting van het % droge stof in een grondmonster, weeg je 2,500 g grond af. Na verwarmen is 1,820 g droge stof over. Bereken het percentage droge stof (%m/m).