Je lost 20,0 mg stof op in een maatkolf van 250 ml. Hoe groot wordt de massaconcentratie na aanvullen?
12,5 mg/L
80 mg/L
0,080 mg/L
0,125 mg/L
Hoe groot is de massaconcentratie in g/L van 4,66 g stof in 500 mL?
0,00932 g/L
107 g/L
0,107 g/L
9,32 g/L
We lossen 220 mg keukenzout op. Het eindvolume wordt 250,0 mL. 10,0 mL van deze oplossing bevat: ... mg keukenzout.
1,14 mg
0,880 mg
8,80 mg
88,0 mg
Je lost een suikerklontje van 2,00 g in een kopje thee. Het totale volume is 150 mL. Bereken de massaconcentratie suiker in gram per liter.
1,33 g/L
75,0 g/L
0,075 g/L
13,3 g/L
Sinaasappelsap bevat 80,0 g suiker per liter. Hoeveel gram suiker zit er dan in een glas sinaasappelsap van 200 mL?
16,0 g
1,60 g
2,50 g
80,0 g
Zeewater bevat 24 g zout (natriumchloride) in 1,00 liter. Hoeveel gram zout bevat 50,0 mL zeewater dan?
120 g
1,20 g
12,0 g
0,480 g
Je lost 750 mg suiker op in een maatkolf en vult aan tot 500,0 mL. Hoeveel mg suiker bevat 25,0 mL van de oplossing?
18,8 mg
37,5 mg
188 mg
375 mg
Bekijk de afbeelding:
Hoe groot is hier de verdunningsfactor?
4 x
100 x
25 x
400 x
Een waterige oplossing van glycerol bevat 0,100 g glycerol per mL. Hoeveel g glycerol zit er dan in 0,500 liter oplossing?
50,0 g
0,050 g
500 g
5,00 g
Bekijk de afbeelding:
Hoe groot is de massaconcentratie (mg/L) in de verdunning (kolfje B)?
2500 mg/L
25,0
250
2,50
Je lost 3,20 mg lood(II)nitraat op en je vult aan tot 250,0 mL. Je pipetteert 25,0 mL van de oplossing. Hoe groot is de massaconcentratie in (mg/L) in deze 25,0mL?
320 mg/L
32,0 mg/L
0,32 mg/L
12,8 mg/L
Bekijk de afbeelding.
Hoe groot is de massaconcentratie in de verdunning (kolfje B)?
50,0 mg/L
100 mg/L
200 mg/L
5,00
Je lost 250 mg soda op, eindvolume: 500 mL. De oplossing wordt nog verdund met een verdunningsfactor van 20. Bereken de massaconcentratie in mg/L van de verdunning.
1,0 mg/L
12,5 mg/L
25,0 mg/L
0,025 mg/L
Een limonadesiroop bevat 750 g suiker per liter. Je voegt 5,0 mL van de siroop toe aan kraanwater tot je een drankje hebt van 150 mL. Hoeveel g suiker bevat je drankje dan?
25 g
3,8 g
5,0 g
150 g
Je lost 4,50 g kaliumchloride op. Eindvolume: 2,00 liter. Bereken de massaconcentratie in mg/L.
2250 mg/L
2,25 mg/L
225 mg/L
9,0 mg/L
400 mg kaliumchromaat wordt opgelost. Eindvolume:100,0 mL. Van de oplossing wordt 10,0 mL verdund in een kolf van 100 mL en aangevuld. Hoeveel mg kaliumchromaat bevat de verdunning?
400 mg
40,0 mg
4,00 mg
0,400 mg
Je maakt een oplossing van 243 mg koper(II)sulfaat in 500 mL. Daarna maak je een verdunning van 10,0 mL naar (maatkolf) 250 mL. Bereken de massaconcentratie in mg/L.
486 mg/L
19,4 mg/L
1215 mg/L
9,72 mg/L
Je maakt een oplossing van 450 mg calciumchloride in 1000 mL. Daarna maak je een verdunning van 5,0 mL naar (maatkolf) 100 mL. Bereken de massaconcentratie calciumchloride in de verdunning (mg/L).
450 mg/L
22,5 mg/L
2,25 mg/L
4,50 mg/L
Je maakt een oplossing van 2,50 g natriumchloride in 500 mL. Daarna maak je een verdunning van 25,0 mL naar (maatkolf) 100 mL. Bereken de massaconcentratie natriumchloride in de verdunning (g/L).