Test hoofdstuk 5
Kies het juiste antwoord.
Toon alle vragen
<=
=>
Het massagetal van een atoom geeft het aantal ... in de kern van het atoom.
?
elektronen + neutronen
?
protonen
?
neutronen
?
protonen + neutronen
In de atoomkern zitten:
?
neutronen en elektronen
?
protonen en neutronen
?
elektronen en protonen
?
alleen protonen
Welke bewering is juist?
?
Een proton heeft geen lading.
?
Een elektron is neutraal.
?
Een neutron is positief geladen.
?
Een proton is positief geladen.
Een atoom dat 2 elektronen opneemt wordt daardoor ...
?
1+ ion
?
2+
?
2- ion
?
1- ion
Het atoom:
31
15
P
heeft ...
?
31 neutronen
?
16 neutronen
?
15 neutronen
?
46 neutronen
Het atoom:
31
15
P
heeft ...
?
31 elektronen
?
16 elektronen
?
15 elektronen
?
46 elektronen
Het ion
7
3
Li
+
bevat ... elektronen.
?
1
?
2
?
3
?
4
Hoeveel elektronen heeft het ion:
25
12
Mg
2+
?
?
25
?
13
?
12
?
10
Het aantal valentie-elektronen in
12
6
C is:
?
4
?
6
?
2
?
12
De elektronenverdeling over de hoofdschillen voor
24
12
Mg is:
?
2 8 8 6
?
2 8 2
?
2 18 4
?
2 8 10 4
Hoeveel elektronen heeft het ion:
32
16
S
2-
?
?
32
?
14
?
18
?
16
In de hoofdschil L (n = 2) passen maximaal ... elektronen.
?
8
?
4
?
6
?
2
De derde hoofdschil (M) in een atoom bevat maximaal ... elektronen.
?
3
?
6
?
8
?
18
Wat wordt in een periode van het periodiek systeem (van links naar rechts) steeds met één groter?
?
atoomnummer
?
massagetal
?
aantal neutronen
?
aantal hoofdschillen
In welke groep van het periodiek systeem staan de alkalimetalen?
?
groep 1
?
groep 2
?
groep 15
?
groep 17
De atomen van de edelgassen zijn heel stabiel.
Dat komt doordat ...
?
er evenveel protonen als elektronen in het atoom zitten
?
er evenveel protonen als neutronen in het atoom zitten
?
de buitenste schil precies gevuld is
?
er veel neutronen in de kern zitten
In het periodiek systeem zijn de atoomsoorten geplaatst op volgorde van ...
?
atoomnummer
?
atoommassa
?
aantal neutronen
?
protonen + neutronen
Het fosforatoom heeft 5 valentie-elektronen.
Hoeveel stabiele bindingen kan het fosforatoom gemakkelijk maken?
?
1
?
5
?
3
?
2
Welk elektronensymbool is goed voor het zuurstofatoom?
?
a
?
b
?
c
?
d
Welk elektronensymbool is goed voor het koolstofatoom?
?
a
?
b
?
c
?
d
OK