Test hoofdstuk 10 n4

Je lost 0,220 mol KOH op en vult de oplossing aan tot 250,0 mL in een maatkolf. Hiervan (vanuit deze maatkolf) wordt 25,00 mL verdund tot 500,0 mL.
Bereken de concentratie KOH in mol/L in de verdunning.
1. 0,880
2. 0,044
3. 0,011
4. 0,088
Je verdunt 10,0 mL soda-oplossing tot 500 mL en hiervan 5,0 mL tot 50,0 mL.
Hoe groot is de verdunningsfactor?
1. 50
2. 10
3. 500
4. 5
Je maakt een oplossing van 0,387 mol H₂SO₄ in een maatkolf van 250,0 mL. Na aanvullen maak je een verdunning van 5,00 mL naar 250,0 mL. Vervolgens (na aanvullen en mengen) van de laatste nog een verdunning van 10,0 mL tot 50,0 mL.
Bereken de concentratie in de eindverdunning in mmol/L.
1. 7,74 mmol/L
2. 1,55 mmol/L
3. 6,19 mmol/L
4. 12,4 mmol/L
Hoeveel mmol NaOH moet worden opgelost en aangevuld in een maatkolf van 100,0 mL om, na een verdunning van 10,0 mL tot 250,0 mL, een concentratie van 45,0 mmol/L te verkrijgen?
1. 113 mmol
2. 450 mmol
3. 11,3 mmol
4. 18,0 mmol
Uitgaande van een oplossing met c(NaOH) = 2,00 mol/L maak je 1000 mL verdunning met c(NaOH) = 0,100 mol/L.
Hoe groot is het volume (mL) dat je gaat verdunnen?
1. 50,0
2. 20,0
3. 10,0
4. 5,00
Hoe groot is de verdunningsfactor als je 50,0 µL verdunt tot 250 mL?
1. 2,00
2. 20,0
3. 5,00
4. 5000
Je hebt een oplossing van magnesiumsulfaat met c(MgSO₄) = 0,500 mol/L.
Hoeveel mL water moet aan 5,00 mL van deze oplossing worden toegevoegd om een verdunning te krijgen die 30,0 mmol/L bevat?
1. 83,3 mL
2. 78,3 mL
3. 88,3 mL
4. 16,7 mL
Je maakt van 10,0 mL soda-oplossing (c(Na₂CO₃) = 5,00 mol/L een verdunning. De verdunning heeft een concentratie van: c(Na₂CO₃) = 1,00 mol/L.
Hoeveel mL water is (ongeveer) nodig?
1. 50
2. 40
3. 20
4. 10
Hoeveel gram Na₂S₂O₃ moet worden afgewogen en opgelost tot 1000 mL, om na verdunning van 50,0 mL tot 1000 mL, een oplossing te krijgen met c(Na₂S₂O₃) = 0,1000 mol/L?
1. 1,58
2. 6320
3. 316,2
4. 158,1
Je maakt 1000 mL van een voorraadoplossing van kaliumdichromaat (K₂Cr₂O₇). Je maakt deze oplossing zó dat 1,00 mL 0,50 mmol bevat.
Hoeveel gram K₂Cr₂O₇ ga je oplossen tot 1000 mL?
1. 294,2
2. 147,1
3. 29,42
4. 14,71
Je hebt een oplossing met 15,0 mmol NaCl per liter. Een voorraadoplossing van glucose bevat 2,0 mmol glucose per liter. Je verdunt 10,0 ml NaCl-opl. met glucose-opl. tot de concentratie NaCl 3,0 mmol/L is.
Hoe groot is nu de glucose-concentratie geworden?
1. 1,00 mmol/L
2. 0,80 mmol/L
3. 0,40 mmol/L
4. 1,60 mmol/L
We lossen op: 340 mg KBr en 667 mg CaBr₂ in totaal 500 mL oplossing.
Bereken de actuele concentratie van het bromide-ion: [Br^-].
1. 0,00953 mol/L
2. 0,00619 mol/L
3. 0,0191 mol/L
4. 0,0122 mol/L