Test hoofdstuk 18

Welke indicator gebruiken we in de permanganometrie?
1. zetmeel
2. methylblauw
3. er is geen aparte indicator nodig
4. kaliumjodide
Welk type stof(fen) titreren we met kaliumpermanganaat in de buret?
1. jood
2. reductoren
3. jodide
4. oxidatoren
Met natriumthiosulfaat in de buret, titreren we ...
1. jood
2. reductoren
3. kaliumpermanganaat
4. kaliumjodide
We gebruiken in de oxidimetrie geen HNO₃ om aan te zuren want ...
1. HNO₃ is zelf een reductor
2. HNO₃ is zelf een oxidator
3. HNO₃ is niet sterk genoeg
4. het is te sterk als zuur
Een platina-elektrode wordt vooral gebruikt als ...
1. referentie elektrode bij zuren en basen
2. meetelektrode bij zuren en basen
3. meetelektrode bij oxidimetrie
4. referentie elektrode bij oxidimetrie
Welke functie heeft de referentie-elektrode in de oxidimetrie?
1. als contactpunt met constante potentiaal t.o.v. de oplossing
2. als meetelektrode bij basische oplossingen
3. als meetelektrode bij zure oplossingen
4. om fluctuaties te verminderen
Bij jodometrie mag je niet te sterk aanzuren want ...
1. dan kan H₂S₂O₃ ontstaan dat weer ontleedt
2. dan kan I^- reageren met het zuur
3. dan is er kans op bruinsteen
4. dan kan I₂ reageren met het zuur
Waarom gebruiken we in de oxidimetrie geen HCl om aan te zuren?
1. HCl is zelf een oxidator
2. dit zuur is niet sterk genoeg
3. het chloride-ion is zelf een reductor
4. het is een te sterk zuur
Waarom doe je een blancobepaling bij permanganometrie?
1. Om de overmaat toegevoegd oxidator te meten.
2. Om de overmaat toegevoegd reductor te meten.
3. Om de hoeveelheid KI te meten.
4. Om te zien hoeveel titrant nodig is voor de eindkleur.
Waarom voegen we KI toe bij een jodometrische titratie?
1. I^- reageert met Na₂S₂O₃
2. I^- reageert met de oxidator
3. I^- reageert met het overtollig zuur
4. KI is een standaard (oertiterstof)
In broomwater wordt het broomgehalte jodometrisch gemeten. Reacties:

Br₂ + 2 I^- ---> 2 Br^- + I₂

I₂ + 2 S₂O₃^2- ---> 2 I^- + S₄O₆^2-

250 mL broomwater wordt getitreerd, verbruik: 5,27 mL c(S₂O₃^2-) = 0,0500 mol/L
Hoeveel mg broom bevat de oplossing per liter?
1. 1,05
2. 0,264
3. 21,1
4. 84,2
Waarom doe je een blanco bepaling bij een terugtitratie?
1. Om de hoeveelheid reagens die toegevoegd werd te meten.
2. Om de sterkte van de titrant te meten.
3. Om de hoeveelheid KI te bepalen.
4. Om de overmaat nodig voor de eindkleur te meten.
Bij een jodometrische terugtitratie zijn de resultaten:
Vblanco: 8,50 mL thio, c = 0,1000 mol/L en Vmonster: 5,50 mL.
Hoeveel mmol I₂ is door het monster verbruikt?
1. 0,300 mmol
2. 0,550 mmol
3. 0,150 mmol
4. 0,425 mmol
Bij een potentiometrische titratie is het titratie-eindpunt het volume waarbij ...
1. de curve het meest vlak is
2. de spanningsverschillen het kleinst zijn
3. de spanning het sterkst verandert
4. meetelektrode een gelijke spanning heeft als de referentie elektrode
Voor de bepaling van het sulfietgehalte (SO₃^2-) in witte wijn, wordt 100,0 mL wijn in behandeling genomen. We voeg hieraan toe:

100 mL water
10,00 mL joodoplossing (c(I₂) = 0,0500 mol/L)
5 mL verdund zwavelzuur

Reactie: SO₃^2- + I₂ + 3 H₂O ----> SO₄^2- + 2 I^- + 2 H₃O⁺

Het overblijvende jood (niet verbruikte I₂) wordt met natriumthiosulfaat getitreerd.
Verbruik: 14,50 mL thio met c(S₂O₃^2-) = 0,0500 mol/L.

Hoe hoog is het sulfietgehalte in mg SO₃^2- per liter?
1. 180 mg/L
2. 220 mg/L
3. 290 mg/L
4. 110 mg/L