Chemische analyse - Test hoofdstuk 1: Chemische analyse

Een volledige analyseprocedure bestaat vaak uit - in deze volgorde - de volgende stappen:
1. meten, verdunnen, destilleren
2. monstername, ontsluiten, verdunnen, meten
3. meten, monstername, conserveren
4. ontsluiten, conserveren, verdunnen, meten
Een systematische fout is ...
1. een steeds wisselende afwijking van de ware waarde
2. een vergissing (blunder)
3. steeds dezelfde afwijking in het eindresultaat
4. een afwijking die afwisselend positief of negatief is
Bij een kalibratiereeks voor een spectrometrische bepaling voeg je aan elke standaard te veel zuur toe. De kleurontwikkeling is daardoor onvolledig. De kalibratielijn wordt later - ook door anderen - weer gebruikt voor metingen in monsteroplossingen. Elke meting van een monster heeft dan een ...
1. juist resultaat
2. grove persoonlijke fout
3. toevallige fout
4. systematische fout
Een toevallige fout...
1. is een steeds wisselende afwijking van de ware waarde
2. is een vergissing
3. geeft steeds dezelfde afwijking
4. ontstaat alleen bij toeval dus meestal niet
In de handleiding van een fotometer staat: "accuracy 0.5%". Dit betekent:
1. Er is een systematische fout van 0,5%
2. Een kans van 0,5% dat het apparaat niet goed werkt
3. Toevallige meetfout van 0,5%
4. 0,5% kans op een blunder
Duplo-metingen doe je vooral ...
1. als controle op een systematische fout
2. als controle op grove fouten
3. als controle op toevallige fouten
4. de nauwkeurigheid te verbeteren
Als je bij een chemische analyse een verkeerde stof afweegt, dan ...
1. maak je een toevallige fout
2. bega je een blunder
3. maak je een systematische fout
4. maak je een relatieve fout
De spreiding van meetresultaten gemeten door verschillende laboratoria maar wel met dezelfde methode op hetzelfde monster, noemen we ...
1. de herhaalbaarheid
2. het gemiddelde
3. de reproduceerbaarheid
4. de nauwkeurigheid
Vier laboranten doen in hetzelfde monster meerdere metingen. Resultaten (mg/L):
Joke: 0,50 0,55 0,53 0,58
Piet: 0,67 0,79 0,57 0,72
Jan: 0,72 0,64 0,66 0,70
Bea: 0,67 0,66 0,65 0,68
gemiddelde: 0,64
Wie heeft (hoogst waarschijnlijk) het beste resultaat?
1. Joke
2. Piet
3. Jan
4. Bea
Vier laboranten doen in hetzelfde monster meerdere metingen. Resultaten (mg/L):
Karel: 1,21 1,25 1,13 1,20
Piet: 1,42 1,37 1,28 1,32
Kees: 1,25 1,02 1,15 1,20
Bea: 1,16 1,26 0,99 1,18
gemiddelde: 1,21
Wie heeft (hoogst waarschijnlijk) het beste resultaat?
1. Karel
2. Piet
3. Kees
4. Bea
Vier laboranten doen in hetzelfde monster meerdere metingen. Resultaten (mg/L):
Joke: 0,50 0,55 0,53 0,58
Piet: 0,67 0,79 0,57 0,69
Jan: 0,72 0,64 0,66 0,70
Bea: 0,66 0,66 0,68 0,68
gemiddelde: 0,64
Wie heeft de kleinste toevallige fout?
1. Joke
2. Piet
3. Jan
4. Bea
Vier laboranten doen in hetzelfde monster meerdere metingen. Resultaten (mg/L):
Joke: 0,50 0,55 0,53 0,58
Piet: 0,67 0,79 0,57 0,69
Jan: 0,72 0,65 0,67 0,70
Bea: 0,64 0,65 0,66 0,63
gemiddelde: 0,64
Wie heeft een systematische fout?
1. Joke
2. Piet
3. Jan
4. Bea
Een analist meet in hetzelfde slib-monster op verschillende dagen het zinkgehalte in mg/kg.
Resultaten: 16,3 16,0 15,9 16,1 15,6 15,7 15,4 15,8
Bepaal de herhaalbaarheid.
1. 0,3
2. 0,8
3. 0,1
4. 0,5
De Q-test dient om ...
1. de precisie te bepalen
2. de herhaalbaarheid te bepalen
3. een afwijkende waarde vast te stellen
4. de reproduceerbaarheid te bepalen
De gemeten waarde 5,273 met s = 0,8 wordt afgerond als:
1. 5
2. 5,3
3. 5,27
4. 5,2