Chemische analyse Hoofdstuk 21: Elektroforese

Op welke molecuuleigenschappen is de scheiding bij elektroforese gebaseerd?
1. polariteit en deeltjesgrootte
2. oplosbaarheid en polariteit
3. deeltjesgrootte en ionlading
4. ionlading en oplosbaarheid
Aminozuren LYS (IEP = 9,6) en GLU (IEP = 3,2) worden bij pH = 7,00 aan elektroforese onderworpen. Hoe zullen de moleculen gaan bewegen?
1. LYS beweegt naar de - pool, GLU naar de + pool
2. LYS beweegt naar de + pool, GLU naar de - pool
3. LYS en GLU bewegen beide naar de - pool. Maar GLU sneller
4. LYS en GLU bewegen beide naar de + pool. Maar LYS sneller
Bij gel-elektroforese kan de "gel" onder meer gemaakt zijn van ...
1. polyvinylchloride of polyacrylamide
2. polyacrylamide of agar
3. cellulose-acetaat of polyethyleen
4. polyethyleen of agar
Waarvan wordt gebruik gemaakt bij "iso-elektrofocussing"?
1. Constante lage pH
2. constante hoge pH
3. pH-gradiënt (in de gel oplopende pH)
4. Spanningsgradiënt (over de gel oplopende spanning)
Een pH-gradiënt wordt gemaakt door ...
1. de + pool in zuur en de - pool in base te plaatsen
2. zure en basische groepen in het drager materiaal
3. de - pool in zuur en de + pool in base te plaatsen
4. voor de analyse buffers met oplopende pH-waarden te elektroforeren
In welke richting gaan de DNA-fragmenten en hoe komt dat?
1. naar de + pool, DNA bevat negatieve fosfaatgroepen
2. naar de + pool, DNA bevat negatieve aminozuren
3. naar de - pool, DNA bevat zure groepen
4. naar de - pool, DNA bevat positieve aminozuren