Test Hoofdstuk 14 Eiwitten
Kies het juiste antwoord.
Een aminozuur (met een apolaire zijgroep) is in elk geval ...
- essentieel
- zwitterion
- 2-waardig zuur
- dipeptide
Voorbeelden van eiwitten zijn:
- hormonen; wol; DNA
- enzymen; hormonen; DNA
- DNA; enzymen; wol
- spierweefsel; hormonen; wol
Waardoor is de peptidebinding een vlakke, niet goed draaibare binding?
- door mesomerie
- door afstoting N en O
- ruimtelijke hinder
- door de ketenlengte in het peptide
Van een aminozuur is pKz1: 1,8 en pKz2: 9,2. De zijgroep heeft geen zure of basische eigenschappen.
Hoe groot is het IEP van dit aminozuur?
- 1,8
- 5,5
- 9,2
- 11,0
In een waterige oplossing, bij een pH lager dan zijn IEP, bestaat een aminozuur vooral uit ...
- + ionen
- - ionen
- zwitterionen
- ongeladen moleculen
Er zijn voornamelijk 3 typen eiwitstructuren. Welke zijn dat?
- alfa-helix; beta-vouwblad; dubbele helix
- dubbele-helix; beta-vouwblad; collageen
- alfa-helix; beta-vouwblad; collageen
- alfa-helix; dubbele helix; collageen
Hoe noem je de structuur van het eiwit waarin te zien is uit welke aminozuren het eiwit bestaat en in welke volgorde ze zitten?
- secundaire structuur
- primaire structuur
- tertiaire structuur
- quaternaire structuur
Uit welke drie onderdelen is DNA opgebouwd?
- fosfaat - desoxyribose - base
- peptide - desoxyribose - base
- fosfaat - alfa-helix - base
- fosfaat - desoxyribose - vouwblad
DNA-strengen zijn met elkaar gekoppeld door de basische groepen.
Hoe ziet deze koppeling - in letters - er uit?
- U - A en C - G
- T - C en A - G
- T - G en C - A
- T - A en C - G
Een eiwit komt biochemisch tot stand door de volgende stappen:
- 1 replicatie 2 translatie 3 synthese
- 1 transcriptie 2 replicatie 3 synthese
- 1 transcriptie 2 translatie 3 synthese
- 1 transcriptie 2 translatie 3 mutatie
Een DNA-codon is: ACT.
Wat is dan het bijbehorende anticodon van t-RNA?
- ACU
- TGA
- UGA
- AGU
Als het DNA-codon is: GTA, dan is het bijbehorende m-RNA-codon:
- GAT
- GUA
- CAT
- CAU